Autobiografisch getint relaas van het leven van een fietsendief in de jaren tachtig te Amsterdam
Wat je ook doet, of het nou fietsen jatten of bollen pellen is, er moet vaart in zitten. Niet van dat langzame, dan werkt het niet. Ik kende bijvoorbeeld een gast, die had zijn betonschaar in een rugzakje op z’n rug hangen. Zie je het voor je? Klaarlichte dag, voor de Hema. Rugzak af, rits open, betonschaar d’r uit en knippen. Zo werkt dat niet. Er was maar één manier en dat was: jas open, afdekken, tang d’r uit, aanleggen en knippen. Het geknipte slot via je rechterhand in je jaszak laten glijden en de schaar met links weer onder je jas steken. Ketting om je nek en in een vloeiende beweging op de zojuist geknipte omafiets stappen. Je omgeving vanuit je ooghoeken waarnemen en zonder paniek de stoep af rijden.’ 100.000 fietsventielen speelt zich af in de wilde jaren tachtig van Amsterdam, ’toen de stad nog niet af was’. Het is het schrijversdebuut van Chiel van Zelst [1964], thans wonend en werkend in New York. Over zijn schrijverschap: ‘Ik heb van alles gedaan, en nou doe ik dit.