Hoofdpersoon in dit drieluik is Renske de Koning, een sympathieke jonge vrouw, die heel wat te verduren krijgt.
In De troostvogel leren we Renske kennen als een geestige, bijdehante lachebek. Maar achter deze hartverwarmende vrolijkheid blijkt een onbuigzaam karakter schuil te gaan.
In het tweede deel, Elke woestijn heeft zijn bron, volgt een ontstellend moeilijke keuze als ze de gevolgen van haar spontaan gegeven liefde moet ervaren.
Ten slotte brengt het leven in Langs groene oevers van hoop Renske de Koning grote tegenslag, als ze wordt geconfronteerd met het leven zonder partner.