Elfhonderd kilometer liep Gerard van Westerloo, om de grote steden heen. Hij overnachtte in vertegenwoordigershotels, in abdijen, in kazernes of in het hooi. Soms liftte hij mee op de bok van een tweespan. Per sleepvliet of zalmschouw liet hij zich de Wadden of de Zeeuwse wateren overvaren.
Onderweg leerde hij de meerkoet onderscheiden van het waterhoentje, de es van de esdoorn. En hij ontmoette honderden Nederlanders. Van de herder die God over de Drentse hei heeft zien lopen tot de Limburgse pastoor die blinden ziende bidt. Van de laatste democratisch gekozen communist tot de strengste gereformeerde dominee. Van de Friese kaatskoning tot de Zeeuwse mosselman. Samen vertelden ze wat het is: geboren en getogen te zijn op het stukje kustvlakte dat Nederland heet.
'Het is verleidelijk alles uit dit boek te citeren.' De Volkskrant
'Het soort boek dat de recensent het liefst in zijn geheel overschrijft. Prachtig opgeschreven conversaties.' Vrij Nederland
'Prachtig geschreven verslag van het Hollandse platteland en zijn bewoners.' Elle
'Oneindig veel leesplezier... sprankelend en kleurrijk geschreven.' Flair
Recensie(s)
De auteur, redacteur van Vrij Nederland, maakte in 1991 een wandeling van Haarlem naar Amsterdam waarbij de langst mogelijke route koos en alle provincies aan deed. Zijnde een stadsmens ging zijn interesse vooral uit naar landelijk Nederland. Gedurende drie maanden publiceerde hij wekelijks zijn reisverslagen in Vrij Nederland. Deze zijn bewerkt tot boekvorm. Niet alleen beschrijft hij de omgeving waar hij door heen wandelt, maar hij accentueert zijn karakterschets van de diverse landstreken lokale gebeurtenissen en ontmoetingen met opmerkelijke mensen die van bijzondere betekenis zijn voor de streek. Deze opzet kan als redelijk geslaagd beschouwd worden. Het is een aardig, hoewel soms ietwat gezapig boek over dat deel van Nederland waar de doorsnee stadsbewoner geen weet van heeft. Deze zevende druk heeft een meerwaarde vanwege de nu toegevoegde zwart-witte landkaartjes waarop de route ingetekend is.