-
Joost Zwagerman (Alkmaar, 1963) debuteerde in 1986 met zijn roman 'De houdgreep' en schreef nadien onder meer de romans 'Vals licht', 'De buitenvrouw' en 'Zes sterren'. Hij behoorde in de jaren tachtig tot de dichtersgroep De Maximalen. Naast romans en po?e schrijft Zwagerman columns, kritieken en essays over popmuziek, literatuur en beeldende kunst. Hij is dee samensteller van de monumentale bloemlezing 'De Nederlandse en Vlaamse literatuur van 1880 in 250 verhalen'. Gimmick! is een tragische liefdesgeschiedenis, geschreven in de taal van de straat. In dit boek zet Zwagerman een rauwe werkelijkheid neer, waarin seks, drugs en rock 'n roll de boventoon voeren. Maar Gimmick! gaat over meer. In de roman legt de zuiverheid van de liefde het af tegen het lege bestaan van een stel op geld, seks en drugs beluste kunstenaars in het hippe Amsterdam van de jaren tachtig van de vorige eeuw. De aan liefdesverdriet lijdende jonge kunstenaar Raam loopt in dit dolgedraaide wereldje op tegen de zinloosheid van zijn bestaan. Gimmick! is Zwagermans tweede roman en betekende zijn doorbraak naar een groot publiek.
-
Het lijk van een vrouw wordt door de Rijkspolitie te Water aan de Westerdoksdijk gevonden. Normaal een zaak voor de havenpolitie, maar toch worden rechercheur De Cock en zijn assistent Vledder erbij betrokken. Geen wonder: het handelt om moord. En het blijft niet bij dit incident, het gaat van kwaad tot erger. Het kost de rechercheurs de grootste inspanning om de draad vast te houden die moet leiden naar de oplossing van de drama's. Een spannend Amsterdams politieverhaal, waarin de lezer aan de hand van de vertellende 'Appie' Baantjer wordt meegevoerd.
-
In een kraakpand aan de Oostenburgergracht wordt het lijk gevonden van een Antwerpse diamantair. Er zijn geen sporen van misdaad, maar vaststaat dat een grote hoeveelheid kostbare diamanten uit zijn bedrijf is verdwenen. Aanvankelijk is de verdwijning van de diamantair een zaak van hoofdcommissaris Opdenbroecke van de Antwerpse Gerechtelijke Politie, die wij nog kennen van De Cock en moord op de Bloedberg, maar deze doet toch een beroep op rechercheur De Cock (met ceeooceekaa) en diens assistent Vledder. De zaak komt De Cock slecht uit, want hij is net betrokken bij het zoeken naar een 'stalker' die een vrouw in de Joh. Verhulststraat lastigvalt en bij de moord op een jongeman. Deze is op het Stenenhoofd aan de Westerdoksdijk op gruwelijke wijze om het leven gebracht. Dokter Den Koninghe spreekt zelfs van een van de gruwelijkste moorden die hij in zijn leven is tegengekomen. Zelden kregen De Cock en Vledder zoveel misdrijven in enkele dagen te verwerken.
-
Tweede Wereldoorlog,ziek zijn,dood / Na het einde van de Hitler-dictatuur wordt dichtbij een Oostenrijks dorp een kamp ontdekt waar de nazi's veel Joden uit het Oosten samengebracht hadden totdat er plaats zou zijn in het vernietigingskamp Mauthausen. Deze toen bevrijde Joden waren allen verhongerd. Een 17-jarig meisje, dochter van een Oostenrijkse anti-nazi arts helpt met haar vader en andere vrijwilligers in de nu tot noodhospitaal ingerichte barakken. In het trieste relaas waarin Christine haar emoties onder woorden brengt, wordt licht geworpen op afschuwelijke toestanden in de tijd die ondanks de bevrijding door velen nog geen vrijheid betekende. Om de inhoud, de weinige spanning, de sobere nadrukkelijkheid waarmee het gebrek aan aandacht van regering en bezetting (Amerikaans ditmaal) voor deze vergeten groepen wordt getekend, komt dit boek het best tot zijn recht bij volwassenen en oudere tieners. Geen hoofdstukindeling.
-
Cyriel Buysse wordt in 1859 geboren in Nevele bij Gent. Hij trouwt in 1896 met de Nederlandse Nelly Dyserinck. Zij vestigen zich in Den Haag, waardoor de Belgische auteur toegang krijgt tot de Nederlandse literaire kringen. In De Nieuwe Gids verschijnt in 1890 zijn geruchtmakende novelle 'De Biezenstekker', waarmee Buysse zich een reputatie als naturalistisch auteur verwerft. Samen met Louis Couperus en W.G. van Nouhuys richt hij in 1903 het tijdschrift Groot Nederland op. Buysse sterft op 25 juli 1932, vier dagen nadat hij door koning Albert in de adelstand is verheven.