-
Dit zeer persoonlijke boek - het werd geschreven in de vorm van een reisverslag - geeft een uiterst indringend en overtuigend beeld van het Indische subcontinent, dat het decor is van een wonderlijk doeltreffend relaas over Hindoeisme en Boeddhisme. Een boek, dat een geheel eigen plaats inneemt in de literatuur over de veel vormigheid van de Indische wereld. De stijl van de schrijver is direct en meeslepend en bevat een schat aan onmisbare informatie. Dit werk is een herdruk van Fortman's eerste publikatie in 1968, maar heeft niets aan actualiteit verloren. Integendeel het verdient nog steeds een goede plaats in de reeks van boeken over India.
-
Lui Oorspronkelijke Titel Omslagontwerp Nico Richter Omslagillustratie Sir James Jebusa Shannon B.A. Louise Colet was 'de muze van de streek'. Ze leidde een vrijgevochten bestaan en beleefde ontelbare liefdesavonturen. Een van de liefdes van deze narcistische en onstuimige dichteres was dichter-dandy Afred de Musset, met wie zij een kortstondige, maar zeer gepassioneerde relatie onderhield. Na het verschijnen van de autobiografische roman Hij & zij van George Sand, waarin Sand haar pijnlijke liefde met Musset beschrijft, en de (zeer partijdige) biografie van Paul de Musset over zijn broer Alfred, besluit de gekwetste dichteres háár waarheid te vertellen in de roman Hij. Colet had dit al veel eerder willen doen, maar Gustave Flaubert, haar toenmalige liefde, wist haar daarvan te weerhouden. Uiteindelijk heeft Colet met Hij toch wraak genomen. Want hoewel het een verhaal is over de liefde, lijkt het eerder 'een van haat overstromend pamflet', aldus Sand-biograaf Maurois.
-
In ‘Hier zijn de leeuwen’ gaat Hans Kolk, een eenzelvige oude man en psychiatrisch patiënt, op zoek naar de witte plekken in zijn geheugen. Hij belandt in Oost-Afrika, waar hij zich kort na WO1 aansluit bij een medische expeditie. Terwijl de tropenartsen een nieuw geneesmiddel uitproberen op de inlandse bevolking, redt hij het leven van de Oegandees Nkongo. Als Kolk besluit zijn geluk in New York te beproeven, wil Nkongo met hem mee. Daar, in het hart van The Big Apple’, eindigt hun vriendschap op dramatische wijze. Kees van Beijnum debuteerde als romancier met ‘Hier zijn leeuwen’. Dit boek werd genomineerd voor de Debutantenprijs 1994 en geselecteerd voor de longlist Libris Literatuurprijs. Daarnaast verschenen van hem nog vier boeken: ‘Over het IJ’, ‘Dichter op de Zeedijk’, ‘De ordening’ en ‘De oesters van Nam Kee’. Zijn werk werd vertaald, verfilmd en genomineerd voor diverse literaire prijzen. In 1994 beviel mij vooral ‘Hier zijn leeuwen’ van Kees van Beijnum. (…) Zijn literaire debuut, (…) waarin het menselijk tekort zo bekwaam tot romanthema wordt verwerkt. – Inez Van Eijk in het literaire jaaroverzicht van Trouw.
-
Eeuwenlang hebben christenen geloofd dat onze bestemming in de hemel is. De aarde was slechts een plek van voorbereiding. Is dat hemelgeloof niet een ontsnapping uit verantwoordelijkheden en zorg voor de aarde? En wat moeten we met de voorstelling van de hemel nu we weten dat het heelal niet een 'daarboven' en 'beneden' kent? Eeuwenlang hebben christenen gedacht dat op een dag Jezus zal terugkomen op de wolken en alle mensen zal oordelen. Kunnen we ons zo'n scenario nog als reële mogelijkheid voorstellen? Hebben juist veel christenen bovendien niet grote moeite om te geloven dat God sommige mensen redt en anderen naar de hel stuurt? God is immers absolute liefde. Eeuwenlang hebben mensen geloofd in de opstanding van de doden. Wat betekent dat voor mensen in de eenentwintigste eeuw? Kan een lijk herleven? Veel mensen hebben moeite met het erfgoed van de traditie. Anderen hebben dat allerminst. Zij geloven in een letterlijke wederkomst, een lijfelijke opstanding, een opneming in de hemel en een grote scheiding tussen de mensen. Maar bedoelen zij daarmee hetzelfde als christenen uit de eerste eeuw? Deze vragen komen aan de orde in dit boek, dat niet alleen bedoeld is om vragen te beantwoorden maar ook om mensen aan het denken te zetten.
-
Het is 1989. Moeder heeft een hersenbloeding gehad en hult zich sindsdien in een mysterieus stilzwijgen. Niemand weet wat ze denkt of begrijpt. Haar twaalf volwassen kinderen besluiten om beurten voor haar te zorgen. Jarenlang zijn ze hun eigen weg gegaan. Nu brengt moeder hen weer samen. 'Het zal niet lang duren', zeggen ze tegen elkaar. Maar de oude moeder weigert te sterven. Acht jaar lang zit ze stil voor het raam. Steeds brozer en langzaam vergroeiend met haar stoel. Judith Koelemeijer raakte geïntrigeerd door het beeld van de zwijgende moeder - haar oma - en ging op zoek naar de geschiedenis van haar familie. Ze vroeg zich af wat de twaalf kinderen dachten over hun moeder, nu ze avond aan avond tegenover haar zaten. Wat wisten ze van haar? Wat wisten ze eigenlijk van elkaar? Hoe keken ze terug op hun gezamenlijke jeugd in de jaren vijftig en zestig? Hun verhalen zijn onthullend. Want hoe dicht ze vroeger ook op elkaar leefden, de broers en zussen blijken elkaar nauwelijks te kennen. Iedereen hield zijn zorgen voor zichzelf en zweeg. En alle twaalf bewaren, zonder het van elkaar te weten, volstrekt andere herinneringen aan hoe het destijds was. In Het zwijgen van Maria Zachea vertellen ze elk hun eigen verhaal: de keurige oudste dochters die zo laat trouwden, de 'professoren' die in de stad studeerden, de 'werkers' die het hoveniersbedrijf van hun vader overnamen, de 'kleintjes' die de vrijheid veroverden. Het zwijgen van Maria Zachea is niet alleen de voor velen herkenbare geschiedenis van een groot, katholiek gezin in tijden die razendsnel veranderden. Het is ook het eigentijdse verhaal van twaalf broers en zussen die samen moeten beslissen over leven en dood van hun stille moeder - en daarbij angstvallig proberen de harmonie te bewaren. Judith Koelemeijer (1967) is journalist, o.a. voor de Volkskrant. In Het zwijgen van Maria Zachea, beschrijft ze de familie van haar vader: acht broers en vier zussen, geboren tussen 1934 en 1953 in het Zaanse dorp Wormer. Alle twaalf durfden het aan om zich te laten uithoren door hun nichtje en dochter, in lange en openhartige gesprekken. Judith Koelemeijer componeerde van hun herinneringen een bijzonder tijdsdocument, waarin velen zich zullen herkennen.
-
River of Darkness Oorspronkelijke titel Omslagontwerp Studio Jan de Boer Foto Auteur Jerry Bauer Foto omslag The Picture Box - Photonica usa Joke van Katwijk Gebruikers Sporen en Geel verkleuring Omslagillustratie Lilian Schreuder Rennie Airth werd geboren in Zuid-Afrika en werkte als buitenlandcorrespondent voor Reuters. Hij debuteerde in 1999 met Het zwarte water waarmee hij meteen hoge ogen gooide. Dit eerste deel van de trilogie met inspecteur John Madden in de hoofdrol, leverde hem in Frankrijk de Grand Prix de Littérature Policière op. Het vervolg was De bloeddoorlopen dageraad. Winterdood vormt de langverwachte bekroning van Airth's spannende trilogie
-
Hij debuteerde in 1946 met de aangrijpende novelle De ondergang van de familie Boslowits in het tijdschrift ‘Criterium’. Zijn in 1947 bij uitgeverij De Bezige Bij verschenen romandebuut De avonden – het enige werk ooit, waarvoor hij de exploitatierechten voor de duur van het auteursrecht zou afstaan – riep sterk uiteenlopende reacties op. Met de novelle Werther Nieland die in 1949 verscheen in Geert van Oorschots reeks ‘De vrije bladen’, begon een langdurige verstandhouding tussen de schrijver en de uitgever, die, compleet met zakelijke en vriendschappelijke breuk én het herstel daarvan, zou duren tot Van Oorschots dood in 1987
-
Sinds de achttiende eeuw voelen westerse christenen zich persoonlijk geroepen om het evangelie te brengen in de 'heidenwereld'. Er ontstonden, ook in Nederland, tal van particuliere, gewoonlijk nietkerkelijk gebonden organisaties die aandacht vroegen voor de zending; door middel van bidstonden, diverse publicaties, zendingsfeesten en lezingen door zendelingen met verlof. Kinderen spaarden een maandagscent voor het zendingsbusje, of verzamelden melkflesdoppen, theelood, gebruikte postzegels en oud papier. Brede lagen van de bevolking maakten zo kennis met de mensen in de niet-westerse wereld. Deze bundel studies vraagt aandacht voor dit onderbelichte aspect van de geschiedenis van de negentiende en twintigste eeuw in Nederland, dat aan de wieg stond van de Nederlandse ontwikkelingshulp. Met bijdragen van Tom van den End, Gerrit de Graaf, Alle G. Hoekema, Chris de Jong, Annemieke Kolle, Cees van der Laan, Marjoke Rietveld-van Wingerden, Gerrit Schutte en Jasper Vree
-
In de zeventiende eeuw woont een zeer intelligente jongen op het eiland Jersey. Op zijn veertiende kan hij op school niets meer leren en gaat hij een geleerde helpen om zijn grote privé-bibliotheek te ordenen. Langzaam begint het idee bij hem te groeien een woordenboek te schrijven/samen te stellen. Vlak na de dood van zijn vader vertrekt hij naar Londen, waar hij zijn vaders nalatenschap krijgt, waaruit duidelijk wordt dat zijn vader geheimen had. Zijn zoektocht daarnaar vermengt zich met het speuren naar informatie over de onderwerpen in zijn woordenboek, waaraan hij in Londen begint, met zijn eigen dagelijks leven en andere verwikkelingen, die meer eeuwen en landen omvatten. Een zeer ambitieuze, ook originele, maar vooral erudiete roman, die enige gelijkenis vertoont met Eco's De naam van de Roos. Soms wil de schrijver iets te veel, en verliest hij even de greep op de verwikkelingen, maar als geheel is dit een heel veelbelovend debuut.