De trilogie vertelt over de heroische strijd van een stel Nederlanders op Nieuw-Guinea tijdens de Japanse bezetting. De leider van de groep was bestuursambtenaar dr. J.V. de Bruyn, die vanwege zijn heldendaden 'Jungle Pimpernel' werd genoemd. Het feit dat De Bruyn de Papoea's wist te betrekken in het verzet was een buitengewone prestatie, die alleen mogelijk was door een volledige acceptatie van elkaar. Het verhaal, dat Anthony van Kampen in 1948 navertelde, is naast een avonturenroman tegelijk een ode aan Papoea's die nog in het stenen tijdperk leven. Van Kampen schrijft met gepaste eerbied over de geleverde prestaties door zijn vriend De Bruyn en diens mannen. De toon is gedragen en gezwollen, maar voor wie van het genre van die tijd houdt, best te verteren. Jammer dat het boek in een hele kleine letter is gezet, dat bevordert de leesbaarheid niet voor ouderen, die met name geinteresseerd zullen zijn in het (her)lezen van deze dikke trilogie.