-
Den som vandrar om natten verschenen Oorspronkelijke titel Foto auteur Leo van Velzen Omslagillustratie Marieke Peters Omslagontwerp Helma van Bergeijk In het begin van de jaartelling wordt in Rome een jongen geboren: Marcus. Zijn ouders hebben een verstandshuwelijk en zijn moeder stuurt het kind naar Seleme, een jonge slavin, die de jongen voedt en grootbrengt. Later verkoopt Marcus' moeder Seleme aan een bordeel. Marcus is dan vijf jaar en het verlies van Seleme raakt hem zó dat hij blind van verdriet wordt. Dan benadert zijn grootvader de mysticus en astronoom Anjalis, om de in zichzelf gekeerde jongen te genezen. Anjalis wil zijn tijd eigenlijk niet aan zo'n kind verdoen, maar als hij Marcus ontmoet, verdwijnen zijn bedenkingen. Het is het begin van een boeiend gevecht, waarbij Anjalis de jongen laat ervaren hoe de wereld en de mensen in elkaar zitten.Recensie(s)Vertaling van een van Fredrikssons oudere romans (1988). Rond het begin van onze jaartelling is de Romeinse jongen Marcus door zijn liefdeloze moeder toevertrouwd aan de zorgen van de slavin Seleme. Deze voedt hem op samen met haar eigen zoon Eneides, halfbroer van Marcus, totdat Marcus' moeder Seleme aan een slavenhandelaar verkoopt, een traumatische gebeurtenis die de dan vijfjarige Marcus blind maakt. Marcus' grootvader neemt de Chaldeeuwse magier, mysticus en astronoom Anjalis (zoon van Balthasar, een van de bijbelse drie Koningen) in dienst als Marcus' en Eneides' leermeester, in de hoop dat hij de jongen van zijn blindheid en innerlijke verstening kan genezen. Marcus' blindheid geneest snel en hij hecht zich sterk aan Anjalis, die hem echter moet verlaten. Marcus' innerlijke genezing en zijn en Anjalis' zoektocht naar god, liefde en waarheid zullen een leven lang duren. Het sterven van zijn eigen zoon doet Marcus een reis maken naar Jeruzalem, waar hij Jezus ontmoet en Anjalis terugvindt, die onder de naam Johannes de discipel van Jezus is geworden. Goed geschreven, boeiende, psychologische en religieuze roman van de populaire Zweedse schrijfster (1927) over de zoektocht van ieder mens, toen en nu, naar (innerlijke) waarheid, liefde en god.
-
Een heerlijke satire op de samenleving en de wereld van de kunst Ambtenaar Varamo is een onopvallende man van ongeveer vijftig jaar die elke dag braaf naar zijn werk gaat. Hij leest amper, laat staan dat hij ooit de pen ter hand neemt. Op een dag in 1923, want dan speelt het verhaal zich af, gebeurt er iets vreemds. De ambtenaar halt zijn salaries op, maar de twee bankbiljetten die hij krijgt zijn vals. Varamo is bang dat men zal denken dat hij iets met de vervalsing te maken heeft. Volledig van streek schrijft hij diezelfde nacht zijn eerste en tevens enige gedicht, dat daarna al seen hoogtepunt in de moderne Latijns-Amerikaanse lyriek wordt beschouwd. ‘C r Aira is waarschijnlijk de belangrijkste Argentijnse schrijver van zijn generatie.’ – The Barcelona Review ‘De Argentijnse auteur C r Aira heeft een ironisch, gelaagd werk geschapen, voor een langzaam hoofdschuddend leesplezier.’. – Die Zeit ‘De meester van illusies.’ - Inrockuptibles ‘Elk boek van hem is weer een aangename verrassing.’ – Livres Hebdo ‘Een absurde fantasie en een in verrukking brengende satire op het literatuurbedrijf.’ – Tages-Anzeiger
-
De cerebrale stijl van dit boek wedijvert met die van Mulisch, de opzet met Hermans, de vele verwijzingen naar de klassieke oudheid hadden van Claus kunnen zijn. Het geheel is van Noordervliet. Een 44-jarige advocate, Augusta de Wit, gaat op zoek naar haar verleden. Dat blijkt moeilijk. Haar voornaam heeft ze van haar vader, een Duitse soldaat; de achternaam niet van haar stiefvader, maar van haar moeder. In haar studietijd (1968!) trouwt ze met een revolutionaire student met een joodse achtergrond. In het jaar dat de Berlijnse muur valt, komt ook voor haar de Wende. Soms is het boek iets te geconstrueerd (Augusta is in 1968 in Parijs èn in Praag; in 1989 in Weimar). Het thema dat ze aansnijdt is echter van alle tijden: schuld en boete.
-
Het is de laatste week van november 1327 in een welvarende abdij in het noorden van Italië. Broeder William van Baskerville, een franciscaner monnik uit Engeland, komt als speciaal gezant van de keizer met een discrete opdracht naar Italië. Hij moet een ontmoeting organiseren tussen de van ketterij verdachte franciscanen en afgevaardigden van de paus. Al spoedig ontwikkelt zijn verblijf in de abdij zich echter tot een tijd vol apocalyptische verschrikkingen